Over de ontwikkeling van 'marketingstrategie'.

 

Alfred Oxenfeldt kwam in 1958  -  als een van de eersten  -  met een definitie voor het begrip marketingstrategie.
  Marketingstrategie was volgens hem:
  1. het definiëren van doelmarkten en
  2. het samenstellen van een marketingmix om deze doelmarkten mee te lijf te gaan.
   
  Tot op dat punt was marketingstrategie allemaal nogal voor de hand liggend en makkelijk te begrijpen. Vervolgens echter is marketingstrategie door de tijd heen een ingewikkeld verhaal geworden. In het volgende gaan we deze ontwikkeling eens volgen.
   
Nadat eerst Albert W. Frey de eerste marketingmix checklist had samengesteld (die al meer dan 12 elementen bevatte waarmee de marketingmanager kon mixen bij het maken van zijn marketingplan), kwam vervolgens Neil Borden opzetten met een indrukwekkende marketing checklist van 12 secties en 24 subsecties. Uiteindelijk is deze lijst door McCarthy rond 1960 weer teruggebracht tot de bekende 'vier P's' van marketing, te weten product, prijs, promotie en plaats, die we sinds die tijd in alle boekjes over marketing aantreffen.
   
Een volgende toevoeging hebben we te danken aan Joel Dean, die in een artikel uit 1950 met twee prijsstrategieën kwam:
  de afroomprijsstrategie
    Deze strategie kan worden toegepast in marktsituaties waarbij veel vraag is naar een bepaald (nieuw) product. Bij deze strategie wordt het product tegen een hoge prijs aangeboden aan een marktsegment waar men niet erg prijsgevoelig is, om daarna met geleidelijk dalende prijzen andere marktsegmenten te bedienen. Bij deze strategie verzilver je zonder veel reclame te maken de bereidheid van de markt om wat hogere prijzen te accepteren.
  de penetratieprijsstrategie
    Dit is een strategie waarbij men er op uit is om snel een flink marktaandeel te veroveren door de prijzen juist laag te houden en door middel van reclame brede bekendheid te geven aan je product.
  Rond 1960 maakten de prijsstrategieën van Dean vast onderdeel uit van de theorie over marktstrategie.
   
In 1956 kwam Wendall Smith de theorie verrijken met twee nieuwe strategieën:
  de differentiatiestrategie:
    Bij deze strategie is het de bedoeling het eigen product te onderscheiden van dat van de concurrenten in de beleving van de klanten. Dat mag door van alles zijn, een leuk logo, de prijs, de uitstraling, etcetera.
  de segmentatiestrategie:
    Bij deze strategie wordt de markt opgedeeld in deelmarkten op grond van bepaalde karakteristieken van consumenten, zoals leeftijd, koopgedrag en dergelijke.
   
Rond 1960 wordt de productlevenscyclus toegevoegd aan de discussie. Het is op zich geen marketingstrategie, maar aan de hand van het concept kan men inspelen op de verschillende levensfasen van een product (introductiefase, groeifase, volwassenheidsfase, afloopfase).
   
  Tot dan toe werd bij de marketing de markt en de economie als uitgangspunt genomen voor marketingstrategieën. Met de komst in de jaren 70 en 80 van de SWOT-analyse (Kenneth Andrews), de groeistrategieën (Igor Ansoff), de generieke strategieën (Michael Porter) en de portfoliomodellen (onder meer de BCG-matrix, GE-matrix, ADL-matrix) verlaat man die uitgangspunten en neemt men de eigen organisatie en haar ontwikkeling als uitgangspunt voor het ontwikkelen van een organisatiestrategie.
   
  Wie al deze bovenstaande onderwerpen goed beheerst weet al veel van marketingstrategie. Wie nog meer wil weten over strategie en strategisch management kan hier terecht.
   
     
bron: Kennisconsult naar het artikel 'Marketing Strategy: From the hisrory of a concept tot the development of a conceptual framework' van Eric Shaw en Kendall Goodrich, Charm 2005.
   
  Het volledige artikel  van Shaw en Goodrich is hier te vinden.

 

 

 

Laatst bewerkt  op: 13-12-2014 22:20

 

© Kennisconsult